In 1966 en 1967 leek Groot Brittannië, dankzij groepen als de Beatles, Stones, The Who, Small Faces, Spencer Davis en de Bee Gees, nog steeds het belangrijkste land van de popmuziek.
Echter, aan de andere kant van de Atlantische oceaan leek de invloed van de Britse Invasie van 1964-1965 af te nemen. Artiesten als Simon & Garfunkel, Beach Boys, Monkees, Byrds, Supremes, Doors, Hendrix en Bob Dylan bereikten vergelijkbare successen.
Toen daarna in 1967 de Summer of Love uitbrak, verschoof het epicentrum van de popmuziek naar San Fransisco waardoor Scott McKenzie, Lovin’ Spoonful, Jefferson Airplane en de Greatful Dead doorbraken en de psychedelische muziek ook andere artiesten (o.a. Beatles en Stones) ging beïnvloeden.
Wat weet jij van de popmuziek van 1966 en 1967?
- Albums van 1966 en 1967
- Hitsingles van 1966 I, II en III
- Hitsingles van 1967 I, II en III
- Lyrics van 1966 en 1967
In aanvulling op bovenstaande tekst zou ik willen wijzen op de regelmaat waarin het epicentrum van de popmuziek steeds elke 7-8 jaar verschoof van Engeland naar de VS en terug.
1956: VS en de rock ‘n roll
1964: Beatlesmania en de Britse invasie
1971: VS en het singer-songwriter genre
1977: Engeland en de punk…
en toen? Toen leek het afgelopen. In het midden van de jaren 80 zou je weer een nieuwe creatieve stroming verwachten, maar die is niet echt gekomen. Oor Magazine schreef in mei (geloof ik) 1986 een essay over dit fenomeen, waarin de platenindustrie verantwoordelijk werd gehouden voor de teloorgang van de popmuziek; de gestuurde marketing van artiesten zorgde er voor dat de creativiteit van weleer gesmoord werd en dat hitsucces voortaan werd bepaald door voorgeschreven sound, voorgeschreven kapsels, voorgeschreven kleding en videoclips. Die greep van de industrie is er nog steeds.
Prima stuk was dat.
En nu ga ik wat quizjes doen.
Interessante aanvulling. Ik kende deze 7-8 jarige cyclus nog niet, maar wel een vergelijkbare verschuiving zoals Leo Blokhuis die beschrijft in zijn boek City To City. Hierin noemt hij tussen 1953-1971 voor elke twee jaar een ander epicentrum. Volgens mij komt dat redelijk overeen met die 7/8 jarige cyclus.
Interessant ook dat we in de jaren 80 langer moesten wachten op een nieuwe creatieve stroming. Heeft de aantrede van het video tijdperk hier invloed op gehad?
Enfin, ik vermoed dat de Grunge uitbraak van 90-91 de langverwachte nieuwe creatieve stroming was.
Alhoewel, eind jaren 80 had je ook het ontstaan van de housemuziek in Chicago en de Second Summer Of Love in Groot Brittannie.
Hmmmm… misschien dat de House van eind jaren 80 een creatieve golf vanuit de basis was, maar de grunge van 1991 en de Second Summer of Love lijken mij toch echt industrie gestuurd. Vooral de grunge was op de maat van de beleving van de consument gemaakt: lange haren (want dat lijkt rebels), gitaargeweld (want dat is heftig), ruige teksten (want waarschuwingsstickers op de hoezen zijn erg oh la la), maar ondertussen hadden grungegroepen wel dikke contracten bij de platenmaatschappijen die dat allemaal verzorgden. De commerciële grunge liep in werkelijkheid aan de leiband van de industrie, die de ergste uitwassen wegsneed of gewoon niet uitbracht en wat er overbleef kneedde en verkoopbaar maakte. Schuttingtaal in videoclips worden niet echt zomaar weggesneden of weggepiept; dat is namelijk oh la la en vervolgens ingepast in de marketing, want een band die zo erg is dat teksten moeten worden gecensureerd moet wel erg rebels en heftig zijn en dus moet dat appeleren aan de (jonge?) consument. Zet er vervolgens een plugger op die de media moet gaan bewerken, zorg dat alles gedraaid, getoond en beschreven wordt en de nieuwe hype voor de volgende twaalf maanden is gemaakt. De cirkel is daarmee rond.
Tot aan ongeveer 1981 was dit niet het geval. Tussen 1956 en 1981 was de muziekontwikkeling veelal vanuit de basis waarop de industrie aanvankelijk geen grip had.
Het eerste voorbeeld waarop de industrie grip wilde krijgen op de pop- en rockmuziek dat ik zo even snel kan bedenken, waren de Monkees. De Monkees waren gebaseerd op de Beatles, met dezelfde stijl, hetzelfde haar, dezelfde sound, maar zero eigenheid. Ze werden ook wel de pre-fab four genoemd (heel toevallig waren ze met zijn vieren). In de jaren 70 kreeg de industrie steeds meer grip op de muziek (Eurotrash, Frank Farian, Boney M met zang van sessiezangeressen, iemand??) en in jaren 80 en later zette dat gewoon door met consumptiepop (Milli Vanilli, met zang van sessiezangers, geproduceerd door -alweer- Frank Farian, leverde een zelfmoord van een van de videoplaybackers op): hapklare brokken, gemaakt en aangeleverd door de industrie, dat de consument via de media naar zijn hoofd gekeild krijgt en waardoor de argeloze muziekliefhebber geen benul meer heeft van wat er nog meer aan de basis ontwikkeld wordt.
Zijn we eigenlijk niet moe van Madonna? Michael Jackson? Robbie Williams? Ilse de Lange? U2? Steeds dezelfde namen, waarop de industrie gokt en inzet. En komt er eens een nieuwe artiest bovendrijven, dan wordt deze ogenblikkelijk ingekapseld en gemodelleerd naar wat de maatschappij wenselijk acht, en in de markt gezet.
En als er geen nieuwe talent op de radar is… nou, dan wordt die toch gemaakt. Starmaker, waaruit de groep K-otic voortkwam, Holland Got talent, X-Factor, noem maar op… en de machine draait wel weer door.
Ze doen maar. Maar ik heb sinds 1985 zo beetje afgehaakt omdat ik vond dat de sjeu er af was, met confectiepop van Culture Club, Duran Duran, Spandau Ballet, en hoe al die groepjes ook mochten heten. Kraak- en smaakloos en de dood in de pot voor een gezonde ontwikkeling van de pop- en rockmuziek. En dan ga je elders kijken; reguliere radio en tv bieden niet meer wat je wilt horen en zien. Ik wil geraakt worden van wat ik hoor en zie, ik wil vrolijk zijn door een goed nummer, ik wil kunnen janken vanwege een goede tekst, ik wil van slag raken en kunnen nadenken over wat ik net beleefd heb. Ik word niet opgetogen van behang. Het internet zit vol met fantastische muziek en zolang het internet nog niet ingekapseld en gladgestreken is door de industrie zoek ik daar mijn muziek. En soms hoor ik shit en soms hoor ik heel goede dingen. Maar het belangrijkste is dat de industrie daar geen grip heeft op mijn keuze. En zo hoort het.
Dit blijft toch een mooi betoog. Dank nogmaals.